Logo Andreaskerk

Andreaskerk te Weurt

knop algemeen knop organisatie knop liturgie knop katechese knop diaconie knop gemeenschap knop diversen
 
knop Andreas
knop historie
knop 1898
knop foto's 1898
knop inventaris
knop visie
knop vieringen
knop mededelingen
knop actueel
knop Weurt
knop agenda
knop gevraagd
knop werkplan
 
 

Alleheiligen: wandschildering
Visie op onze Parochie:


We willen een geloofsgemeenschap zijn die zich vooral kenmerkt door verbondenheid, betrokkenheid en openheid.

Met de uitdrukking "we willen een geloofsgemeenschap zijn" willen we een streven aangeven, een richting aanduiden waar we in de toekomst naar toe willen. Wat wordt nagestreefd is nog niet af, het dient nog ingevuld te worden. Mogelijk komt het nooit af, maar we sluiten ons hierbij aan bij de gedachte aan het "reeds en nog niet", een gedachte die Jezus verwoordt als Hij spreekt over de aanwezigheid van het Koninkrijk van God op deze aarde.

Deze twaalf zond Jezus uit met de opdracht: Verkondig op je tocht: "Het koninkrijk der hemelen is ophanden!" (Matteüs, 10, 5,7)

Verbondenheid, betrokkenheid en openheid. Wat willen we hiermee aangeven? Wat deze woorden voor ons kunnen betekenen, kunnen we misschien het beste verduidelijken met het verhaal van de roeping van Abram. Abram, een welvarende man, wordt door God geroepen om zijn land te verlaten en te vertrekken naar een land dat God hem zal wijzen. Zonder vooraf garanties te vragen of te krijgen volgt Abram de roepstem van God. Hij krijgt vooraf geen enkele zekerheid. Alleen dat God hem zal leiden. In dit verhaal over de roeping van Abram, gaat God een relatie aan met ons als mensen. Daarom roept hij ons om ons Zijn zegen te geven. God wil zich uitdrukkelijk met ons verbinden. Abram volgt de roepstem van God en bindt zich ook, hij voert uit wat God wil en wil zijn leven aan God wijden. Daarin ziet hij zijn bestemming als mens hier op aarde. De stem van God heeft Abram van binnen "geraakt". Eenmaal op weg sluit God met Abram een verbond: "Ik zal uw schild zijn. Uw loon zal zeer groot zijn" (Gen. 15, 1). Ook verandert hij de naam van Abram in Abraham, wat betekent: vader van vele volken. God zegt tegen Abraham hiermee ook dat alle volken van de aarde bij het volk mogen horen dat God uit Abraham zal doen voortkomen. Want Hij zegt: Ik zal zegenen wie u zegenen.

De Heer zei tegen Abram: Trek weg uit uw land, uw stam en ouderlijk huis, naar het land dat Ik u aan zal wijzen. Ik zal een groot volk van u maken. Ik zal u zegenen en uw naam groot maken, zodat u een zegen zult zijn. Ik zal degenen zegenen die u zegenen, maar degene die u verwenst zal Ik vervloeken. In u zullen alle geslachten op aarde worden gezegend.
Vrees niet, Abram, Ik zal uw schild zijn. Uw loon zal zeer groot zijn. (Gen. 12, 1-3, 15, 1)

In de verhaal over de roeping van Abram krijgen de woorden verbondenheid, betrokkenheid en openheid hun betekenis. Ook laat het verhaal zien dat deze woorden nauw met elkaar verbonden zijn. Verbondenheid geeft onze relatie weer met God en de relatie die God met ons wil aangaan. God bindt zich aan ons en wij binden ons aan God. Maar het geeft ook onze relatie met de medemens weer in wie God zichtbaar wordt. Betrokkenheid geeft de inhoud van deze relatie aan: wees een zegen. Degene die door God gezegend wordt moet voor anderen een zegen zijn. Die zegen krijgt Abram niet voor zichzelf alleen, maar die krijgt hij om die door te geven aan anderen. Gods zegen is voor iedereen. Daar zien we de openheid in terug. God nodigt iedereen uit. Zijn roep is een uitnodiging voor iedereen.
Het verhaal van de roeping van Abram maakt ook duidelijk dat we net als Abram en zijn volk onderweg zijn, onderweg naar het beloofde land. Zekerheden vooraf zijn er niet, alleen dat God met ons mee gaat.

Nu we de inhoud van de woorden "verbondenheid, betrokkenheid en openheid" hebben proberen duidelijk te maken aan het verhaal van de roeping van Abram, proberen we nu deze woorden verder uit te werken in hun betekenis voor onze geloofsgemeenschap.

Met het eerste kenmerk van onze geloofsgemeenschap willen we onze verbondenheid aangeven met een persoonlijke God die zich geopenbaard heeft in Jezus Christus, die voortkomt uit de Joodse geloofstraditie. Daarmee is de Bijbel ons bronnenboek, waarin opgetekend staat de bekommernis van God met ons mensen. De geschiedenis die in dit boek beschreven staat, maakt duidelijk dat we Gods Volk zijn, maar ....onderweg. Een weg die we zelf moeten gaan en afmaken. In de Bijbel vinden we ook onze grondopdracht: het verkondigen van de Blijde Boodschap. Dit betekent het doorgeven van het Woord van God aan alle mensen die deel willen uitmaken van onze geloofsgemeenschap. Mensen van nu en mensen van de toekomst.

Ga, en maak alle volkeren tot leerling; doop hen in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, en leer hun alles onderhouden wat Ik jullie geboden heb. Weet wel, Ik ben met jullie , alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld. (Matteüs, 28, 19-20)

Met het woord 'verbondenheid' willen we ook aangeven dat we deel uitmaken van de katholieke kerk, waar in de geest van het Evangelie en geïnspireerd door de H. Geest ruimte is voor iedereen die God ter sprake wil brengen. Ons geloof hebben we niet zelf verworven. Het is ons doorgegeven door de generaties voor ons en door onze ouders, die zich ook verbonden voelden met de Geest van het Evangelie. Het is onze opdracht deze inspiratie door te geven en steeds opnieuw in te vullen waardoor het Woord een Levend Woord wordt, en geen woord zonder persoonlijke betekenis.

Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijngaardenier. Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Alleen wie met Mij verbonden blijft - zoals Ik in hem - draagt rijkelijk vrucht, want los van Mij kunnen jullie niets. Wie niet met Mij verbonden blijft, wordt weggegooid als een wijnrank: ze verdorren, men haalt ze bijeen en gooit ze in het vuur waar ze verbranden. Als jullie met Mij verbonden blijven en mijn woorden in jullie blijven, vraag dan wat je wilt, en het valt je ten deel. Mijn Vader wordt verheerlijkt wanneer jullie rijkelijk vrucht dragen en jullie je mijn leerlingen betonen. (Johannes, 15, 1,5-8)

Met het tweede kenmerk van onze geloofsgemeenschap willen we niet alleen onze betrokkenheid aangeven op een persoonlijke God zoals die tot ons komt in het Evangelie maar ook op onze mede-mensen, gemaakt naar Gods beeld en gelijkenis. Het is in de ander dat we God ontmoeten. Alléén komt niemand tot geloven. We geloven samen en samen delen we het geloof. Hiertoe komen we regelmatig samen om uiting te geven aan wat ons draagt als geloofsgemeenschap. In onze geloofsgemeenschap zijn we verbonden met elkaar en zijn we gemeenschap met een gerichtheid op ons gedeeld geloof. In onze geloofsgemeenschap zijn we ook betrokken op elkaar, omdat we weten dat we allen geschreven staan in de palm van Gods hand (Jes. 49, 16) en dat God niet los laat het werk van zijn handen. Om deze verbondenheid en betrokkenheid waar te maken, willen we een hechte gemeenschap zijn waar mensen respect voor elkaar hebben en solidair met elkaar zijn. In deze gemeenschap moeten mensen zich geborgen en veilig weten. Dit vraagt om praktische solidariteit: dat je een ander mens niet laat stikken, barsten, verhongeren, verdwijnen. "Dat we niet uit elkaars genade vallen en doelloos en onvindbaar zijn". In de ontmoeting met onze naaste, in het bijzonder de gekwetste naaste heeft Jezus ons voorgehouden: "Wat je voor de minsten der mijnen hebt gedaan heb je voor Mij gedaan". Naast het oog hebben voor elkaar, hebben we ook oog voor degenen die vanuit de samenleving en ontwikkelingslanden een beroep op ons doen.

Daar kwam een wetgeleerde naar Hem toe om Hem op de proef te stellen. 'Rabbi.,' zei hij, 'wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?' Hij zei tegen hem: 'Wat staat er in de Wet geschreven? Hoe leest u dat?' Hij gaf ten antwoord: 'U zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel, met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.' Hij zei tegen hem: 'Juist geantwoord! Doe dat en u zult leven.'
Maar hij wilde zich rechtvaardigen en vroeg aan Jezus: 'Ja maar, wie is mijn naaste?' Jezus nam weer het woord en zei: 'Op reis van Jeruzalem naar Jericho viel iemand in handen van rovers. Ze schudden hem uit, mishandelden hem lieten hem halfdood achter. Toevallig kwam er een priester langs die weg; hij zag hem, maar liep in een boog om hem heen. Ook een Leviet die voorbijkwam en hem zag, liep in een boog om hem heen. Toen kwam er een Samaritaan langs die op reis was; hij zag hem en was ten diepste met hem begaan. Hij ging naar hem toe, goot olie en wijn op zijn wonden en verbond ze. Toen zette hij hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een herberg, waar hij hem verder verzorgde. De volgende ochtend haalde hij twee denariën tevoorschijn en gaf ze aan de waard. "Zorg voor hem," zei hij, "en als u nog meer kosten moet maken, zal ik ze u op mijn terugreis vergoeden." Wie van die drie is naar uw mening de naaste geweest van de man die in handen van de rovers was gevallen?' Hij zei: 'Hij die hem barmhartigheid heeft bewezen.' Jezus zei tegen hem: 'Doe dan voortgaan net als hij.' (Lucas, 10, 25-37).

Met het derde kenmerk van onze geloofsgemeenschap willen we aangeven dat we een open gemeenschap willen zijn. We willen ons geloof zo ervaren en beleven dat er ruimte is voor velen. We willen in de geest van het Evangelie geen scheidsmuren optrekken tussen mensen en kerken. We staan een samen gedeeld geloof voor waar verschillen in opvattingen als verrijkend kunnen worden ervaren. Samen zijn we op zoek naar de kern van ons geloof en naar de beste vormen van geloofsbeleving. Inspiratie vinden we in het verhaal van de Emmaüsgangers (Lucas, 24, 13-35). Twee personen onderweg, in totale verwarring. Onopgemerkt loopt Jezus met ze mee en biedt nieuw inzicht en hoop aan.
Ons ideaal hierbij is "de parochie als herberg". Hiermee bedoelen we niet de herberg waar Maria en Jozef eens tevergeefs aanklopten toen Jezus op het punt stond geboren te worden. Voor hen was er toen geen plaats in de herberg. De herberg zoals wij die zien is een plaats van ontmoeting, een plaats waar mensen tot rust kunnen komen en zich kunnen laven. In de tijd van Jezus met zijn karavanen was de herberg een plaats om te schuilen, uit te rusten, te eten en om hierna gesterkt verder te gaan. Zo zien wij ook onze parochie: staande langs de weg van mensen, open en gastvrij, uitnodigend, een plaats die mensen kansen geeft hun eigen verhaal te vertellen en te luisteren naar het verhaal van anderen. Maar het is ook een plaats die gezelligheid biedt en ontspanning. Maar bovenal is het een parochie die werkt in de geest van de Eigenaar (Jezus) en is het een plaats waar de meest verkleumden het dichtst bij het vuur zitten. Hier vinden mensen niet alleen voedsel, maar ook een plaats om te bidden en om iets van God te ontdekken.

Eens verscheen de HEER aan Abraham bij de eik van Mambre, toen Abraham op het heetst van de dag bij de ingang van zijn tent zat. Hij sloeg zijn ogen op en zag plotseling drie mannen voor zich staan. Meteen liep hij van de ingang van zijn tent naar hen toe; hij boog diep en zei: 'Indien ik genade heb gevonden in uw ogen, mijn heer, ga dan niet aan uw dienaar voorbij. Ik zal water laten halen; was uw voeten en rust hier onder de boom. Nu u bij uw dienaar bent zal ik een stuk brood voor u halen om u te sterken voor uw verdere reis'. Ze zeiden: 'Doe dat. Heel graag.' (Genesis, 18, 1-5).

Openheid veronderstelt ook bereidheid tot samenwerking. Deze samenwerking heeft betrekking op samenwerking met medeparochianen om vanuit een gedeelde medeverantwoordelijk voor de instandhouding van onze geloofsgemeenschap gestalte te geven aan ons gedeeld geloof. Maar ook een bereidheid tot samenwerking met de parochies in ons decanaat, waarmee we ons verbonden voelen. Staande in de katholieke geloofstraditie dragen we verantwoordelijkheid om invulling te geven aan de Kerk hier op aarde, aan het onderlinge netwerk van plaatselijke geloofsgemeenschappen, waarbij we elkaar helpen, aanvullen en stimuleren.


Vanuit deze drie kenmerken die we in onze geloofsgemeenschap waar willen maken, werken we aan liturgie, katechese, diaconie en gemeenschapsopbouw. Deze zijn onderling met elkaar verweven en vinden ze in navolging van Jezus hun oorsprong en doel in God die telkens de bron wil zijn van ons leven. Uit het Evangelie kennen we de gelijkenis van de Wijnstok (is Jezus Christus) en de ranken (de leden van de parochiegemeenschap). De wijnstok is de voedingsbodem, waaruit de ranken hun voeding en bevlogenheid putten - mits ze met de bron verbonden blijven. De ranken worden o.a. gevoed door en in:


knop terug   knop naar startpagina